In de aarde en in de bodem (en ook in lucht en water) zit energie. Dit noemen we ook wel omgevingsenergie. De energie in de vorm van warmte en kou kan benut worden voor verwarming en koeling. Je kunt er zelf gebruik van maken, door een warmtepomp aan te schaffen.

Zowel bodemwarmte als aardwarmte kunnen benut worden voor verwarming. Bovendien is de bodem 's zomers relatief koel. Die koelte kan ook worden gebruikt, voor koeling van bijvoorbeeld woningen en gebouwen. Wanneer de warmte of de kou niet nodig zijn, worden ze opgeslagen in de bodem. Dit wordt energie-opslag genoemd.

Warmte (en koeling) uit de bodem komt veel voor in Nederland. Er zijn hier meer dan 30.000 warmtepompen, voornamelijk in kantoren en industrie. Meestal maken deze warmtepompen gebruik van bodemwarmte. Soms worden echter ook andere bronnen van omgevingsenergie benut, zoals water en lucht.

De bovenste laag van de aarde, de bodem, wordt verwarmd door de zon. Dit noemen we bodemwarmte. Met een warmtepomp kan de temperatuur nog eens extra worden verhoogd tot bruikbare warmte. Na enkele honderden meters diepte komt de warmte van onderen: uit het binnenste van de aarde. Hoe dieper je gaat, hoe warmer. Dit is geen bodemwarmte meer, maar aardwarmte. In sommige landen komt aardwarmte bij vulkanen en geisers spontaan naar buiten.

Je kunt bodemwarmte benutten wanneer u een warmtepomp aanschaft. Dat is het meest zinvol op het moment dat je een huis laat bouwen of grondig laat verbouwen. Veel warmtepompen worden in nieuwbouwprojecten geplaatst. Warmtepompen zijn geschikt voor verwarming en koeling van woningen. Belangrijk is het afgiftesysteem. Je kunt beter gebruik maken van vloer- of wandverwarming dan van radiatoren. Zo'n systeem maakt de warmtepomp efficiënter en is bovendien comfortabel.

Lees meer over warmtepompen