Weet je ook niet altijd waar je geld blijft? Een begroting, een overzicht van al je inkomsten en uitgaven, geeft inzicht in de manier waarop je je inkomsten kunt besteden. Het is het makkelijkst om een begroting te maken per maand. Je inkomsten en uitgaven zijn niet iedere maand even hoog. Daarom is het beter om een gemiddelde maandbegroting te maken, waarbij kosten zijn omgerekend naar een gemiddeld bedrag per maand.

Sommige uitgaven moet je iedere maand betalen. Dit zijn bijvoorbeeld de huur en de energierekening. Schrijf deze uitgaven op in de laatste kolom van de begroting.

Sommige uitgaven betaal je één keer per twee maanden of één keer per jaar. Voorbeelden zijn de telefoonrekening en sommige verzekeringspremies. Van deze uitgaven moet je eerst een bedrag per maand uitrekenen.

Let op dat je geen bedragen dubbel telt. Noem de vervoerskosten bijvoorbeeld alleen bij de vaste lasten en niet ook nog eens bij het huishoudgeld. Reken de huurtoeslag niet als inkomstenbron als je het bedrag al hebt afgetrokken van de huur.

De uitgaven tel je bij elkaar op. Je weet nu hoeveel uitgaven je per maand hebt. Als je de uitgaven aftrekt van de inkomsten, weet je of je per maand genoeg geld hebt om al je uitgaven te kunnen betalen.

 

Het is het makkelijkst om een begroting te maken per maand. De meeste inkomsten ontvang je waarschijnlijk per maand en ook veel vaste lasten moet je per maand betalen. Echter, een begroting van een willekeurige maand laat niet goed zien of je uitkomt met je geld. Je inkomsten en uitgaven zijn namelijk niet iedere maand even hoog. Het is daarom beter om een gemiddelde maandbegroting te maken, waarbij kosten zijn omgerekend naar een gemiddeld bedrag per maand.

Begroting maken en uitgaven en inkomsten bij houden. Dat kan ook digitaal, met een programma of een website.

Bekijk hier onze tips over Huishoudboekjes

Eerst schrijf je alle inkomsten op. Sommige inkomsten heb je iedere maand. Denk aan salaris of uitkering. Schrijf deze inkomsten op in de laatste kolom van de begroting. Let op dat je alle inkomsten meetelt, dus ook de belastingteruggave en/of de tegemoetkoming in de ziektekosten.

Andere inkomsten krijg je per drie maanden of zelfs per jaar. Hiervan moet je eerst een bedrag per maand uitrekenen.

Tel alle inkomsten bij elkaar op. Je weet nu hoeveel inkomsten je gemiddeld per maand hebt.

• Kijk op de afschriften van je bank of giro. Hier vind je de vaste lasten terug zoals de huur en energierekening.
• Spaar een vast bedrag per maand voor reserveringsuitgaven, bijvoorbeeld wanneer de wasmachine stuk gaat.
• Voor kleding heb je per persoon minimaal €42,- nodig.
• Voor meubels en huishoudelijke spullen heb je bij een éénpersoonshuishouden minimaal €60,- nodig. Bij een meerpersoonshuishouden geldt een bedrag van €36 ,-.
• Voor vakantie kan je het vakantiegeld gebruiken.
• Wat je aan het huishoudgeld uitgeeft, kan je bijhouden in een schrift. Twee maanden schrijven is lang genoeg.